Verschenen op Vrouw.nl 8-10-'20

Suzanne Cornelissen (44) werd als baby afgestaan ter adoptie. Ze kwam in een kinderhuis in Amsterdam terecht, waar verzorgster Digna zich over haar ontfermde. Nu, 44 jaar later, heeft Suzanne Digna weer gevonden. „Ik ben dankbaar en ontroerd.”

 

„Een dagboek met foto’s en verslagjes van mijn ontwikkelingen als baby is het enige wat ik nog heb uit die periode.” Suzanne was nog maar net geboren toen zij op 11 maart 1976 werd afgestaan ter adoptie en in het Janna Kinderhuis in Amsterdam kwam te wonen.

Vier maanden werd ze daar verzorgd, totdat haar adoptieouders haar in juli voor het eerst kwamen bezoeken. Dat bezoek staat ook beschreven in het dagboek, dat is bijgehouden door verzorgster Digna. ’Op 8 juli kwamen je ouders en broertje je voor het eerst opzoeken’, schrijft ze. ’Het was erg gezellig en na een tijdje alles bekeken te hebben, heb je lekker bij papa en mama op schoot gezeten. Je broertje volg je telkens met je oogjes’.

 

„Het is heel bijzonder om dat terug te kunnen lezen”, vertelt Suzanne. „In het dagboek staan ook foto’s en beschrijvingen van mijn ontwikkelingen: hoe ik at en hoe ik met andere kindjes omging bijvoorbeeld. Het boek is voor mij heel waardevol en het speelde daarom ook al langere tijd in mijn hoofd dat ik Digna daarvoor nog eens wilde bedanken.”

Suzanne plaatste een oproep op de Faceboekgroep Ik zoek iemand. Het bericht ging algauw door het dak en is inmiddels ruim 20.000 keer gedeeld. Nog geen twee dagen later was het raak: door een aantal reacties kon Suzanne de lijnen met elkaar verbinden en traceerde ze Digna op Facebook. „Ze was de buurvrouw geweest van iemand die reageerde, van wie ik ook hoorde dat ze getrouwd was. Zo ben ik haar nieuwe achternaam te weten gekomen en heb ik haar kunnen opzoeken. Ik heb haar een chatbericht gestuurd en al vrij snel kreeg ik een leuk bericht terug. We gaan elkaar binnenkort ontmoeten.”

 

„Ik had totaal niet verwacht dat het zo snel zou gaan en dat ik zo gigantisch veel reacties zou krijgen. Er waren mensen die hun medeleven betoonden, in eenzelfde situatie hebben gezeten of zelfs in hetzelfde kinderhuis hadden gezeten, maar ook mensen die zelfs de archieven voor me zijn ingedoken. Heel ontroerend, zoveel meedenkers en meelezers.”

Voor lange tijd waren de verslagen in het boek de enige informatie die ze had over haar adoptie. „Totdat ik op zoek ging naar mijn wortels. Op 23-jarige leeftijd heb ik mijn biologische moeder ontmoet. Dat was heel bijzonder. Het was alsof ik in de spiegel keek; we lijken als twee druppels water op elkaar. Tijdens die ontmoeting hebben we ook gesproken over mijn adoptie. Mijn moeder was pas 15 jaar toen ze zwanger raakte van mij. Er was in het gezin geen ruimte en geld om mij te kunnen opvoeden. Bovendien was haar zwangerschap taboe, in die tijd al helemaal.”

„Het was zo fijn om deze informatie te krijgen en daarmee ook antwoord op zoveel vragen. Ik heb altijd graag willen weten waarom ik ben afgestaan. Mijn leven is voor mij nooit vanzelfsprekend geweest, ik heb me altijd anders gevoeld. Als jong kind was ik al bezig met de grote levensvragen. ’Waarom ben ik hier?’.

Ik dacht, en denk, veel na over mijn wortels en mijn plek in de wereld. En ook al heb ik destijds mijn biologische moeder ontmoet, feit blijft dat ik geadopteerd ben. Mijn zoektocht naar wie ik ben heeft er wél toe geleid dat ik er mijn werk van heb gemaakt: ik coach en begeleid mensen die worstelen met diezelfde zoektocht.”

 

Dat Suzanne haar vroegere verzorgster Digna binnenkort opzoekt en wellicht ook van haar weer antwoorden op vragen krijgt, is voor haar het laatste puzzelstukje. „Dat we elkaar hebben gevonden, heeft ons allebei erg geraakt. Ik kijk ernaar uit haar te bedanken en haar een grote bos bloemen te geven.”